Dorpslied 3


Wij leven vrij, wij leven blij op Harmelen's dierb're grond.

Getrokken uit de prut en klei met hier en daar een huis erbij.

Het riekt er naar de mest en brei van Harmelen's vruchtb're grond. (bis)


Wij leve vrij, wij leven blij op Harmelen's dierb're grond.

Die grond, van 's avonds tot de ochtendstond zo week, zo vochtig, ongezond.

Ik ben steeds verkouden als een hond op Harmelen's dierb're grond. (bis)


Wat beefden wij, wat beefden wij op Harmelen's dierb're grond

Eens op een nacht, 't was volle maan pakte mij opeens de "diender" aan.

Op Harmelen's dierb're grond. (bis)


Wij maken het nou wel een beetje bont over Harmelen's dierb're grond.

Het is toch heus niet zo erg hoor al tuffen ze er nog in de kwispedoor.

Dat is juist vanwege dat 't is zond' van Harmelen's dierb're grond. (bis)


O parel van 't Utrechts gewest wij prijzen je op z'n best.

Want hier stond een van veel de wieg het is waratje waar wie zegt dat ik lieg.

Die kijkt maar eens in het archief van Harmelen's dierb're grond. (bis)